Verder naar het zuiden

Van Vigo varen we naar Baiona. Dat is op het hoekje van dezelfde ria als Vigo maar in een eigen baaitje. Heel mooi, vrij grote haven ook.
We wandelen naar de punt waar we een soort fort hadden gezien toen we aan kwamen varen. Het blijkt een hotel in een opgeknapt kasteeltje. Deze keten heet Parador en vindt je in heel Spanje in dit soort historische gebouwen, heel fraai.

Ook Baiona is weer zo’n plaatsje met nauwe straatjes, heel veel winkeltjes, barretjes en restaurants. Er blijkt ook een wasserette vlakbij de haven dus we draaien even 2 wassen, weer van alles schoon. Als we s’avonds een ommetje maken blijkt er weer live muziek op een pleintje. Echt spaans en voor ons wel leuk. De volgende dag varen we deze laatste ria uit richting zuiden. Vanaf hier zijn het weer hele stukken langs de kust en om de 30, 40 of 50 mijl een rivier met haven (tje soms want het zijn vaak geen grote havens). Baiona was de laatste spaanse haven, we varen nu ook Portugal binnen.

We proberen onderweg 3 keer te zeilen als de wind een beetje toeneemt naar ongeveer 10 knopen maar hij staat bijna pal van achteren en neemt telkens na korte tijd weer af naar 6 a 7 knopen. Dan dobberen we nog met zo’n 3 knopen. Dat schiet niet op als je 40 mijl moet varen. De eerste portugese haven is Viana de Castelo. Een rivier dus. Het stroomt ook echt wanneer we de rivier opvaren. Vlak voordat we bij de ingang zijn neemt de wind ineens flink toe (dat gebeurd vaak in de namiddag of bij rivieringangen) en hij voelt ook erg fris aan. Als we een klein stukje op de rivier zijn valt de wind weer weg en wordt het weer behoorlijk warm. Er is een klein haventje, volgens de havenmeester meer een swimming pool, die afgesloten is met een loopbrug. Op de rivier is een wachtsteiger waar 5 boten kunnen liggen maar voor ons heeft hij nog een plaatsje binnen, onze duitse vrienden moeten met hun 20 meterboot aan de wachtsteiger (in de stroom ook) blijven liggen.

Viana de Castelo blijkt een mooie historische stad met moderne trekjes langs de rivier. We spazieren wat, zoeken een restaurant wat niet eens meevalt want degene die ons zijn aangeraden blijken dicht. Uiteindelijk toch wat gevonden maar het eten is niet denderend.

Volgende dag weer verder naar Povoa de Varzim. Daar ligt de Riosin weer die ons opvangt als we met een behoorlijk windje moeten aanleggen. In deze haven liggen behoorlijk wat buitenlandse boten van verschillende nationaliteiten. Ik zag Ieren, Noren, Finnen, Nederlanders (met ons mee 5), Engelsen, Duitsers en Denen. Veelal op weg naar verre bestemmingen. Zal wel met de prijs te maken hebben want het is geen dure haven.

S’middags doen we inkopen, verse vis die we samen met de Riosin bij ons aan boord op het plaatje bakken. Ook doen we een terrasje op de boulevard aan het strand (wat er volgens de Riosin allemaal niet was 3 jaar geleden!) S’avonds doen we nog een rondje door het stadje waar het ongelooflijk druk is op straat en er is ook weer live muziek, erg gezellig allemaal. De Riosin blijft nog een paar dagen maar wij gaan de volgende dag weer verder, Porto lonkt!

We varen de rivier de Douro op en langs de marina onder de grote brug door (60 meter hoog). We varen even een stukje de rivier op omdat we dan vanaf het water de stad kunnen bekijken. De Douro is overigens meer dan 900 km lang en loopt door tot in Spanje. Je schijnt er bijna 700 km op te kunnen varen (maar niet met een zeilboot). De volgende brug die we tegenkomen is ons draaipunt waar we aan de ene kant de oude stad en aan de andere kant alle porthuizen zien liggen. We varen weer terug naar de marina. Deze bestaat ook pas sinds 2012, daarvoor was in Porto dus helemaal geen haven en kon je eigenlijk alleen ankeren aan het begin van de rivier. We hebben hier van te voren besproken omdat ons dat was aangeraden. Er komt dan ook een marinero (zo noemen ze dat hier als iemand van de haven je komt helpen met aanleggen) in een rubberboot op ons af die ons voorvaart naar de ligplaats.

De haven ligt jammer genoeg wel zo’n 4 km van de stad af maar er is wel een klein buurtje (zij zeggen vissersdorpje, het heet Afurada) wat er lekker authentiek uitziet en waar s’avonds bijna iedereen een restaurant blijkt te hebben. Er staan overal van die grote bbqs buiten op de straat en een paar tafeltjes. Er staat natuurlijk vooral (verse) vis op het menu. Wij eten een mixed fish schaal met zijn tweeen. Daarbij de beste wijn die hij heeft (in mijn wijnapp gekeken, kost bij ons 10 euro per fles, hier 12 euro in het restaurant) alles bij elkaar eten en drinken we samen voor 40 euro.

De volgende dag willen we met de fiets naar de stad. Ai, blijkt er een lekke band. Als ik die wil plakken blijkt het ventiel van de binnenband gescheurd, dat valt niet echt te plakken. Aan de haven verhuurt iemand fietsen dus ik naar hem toe met de band. Hij heeft geen 20 inch binnenbanden maar kan het wel voor mij regelen. Dat wordt dan wel morgenochtend, ook prima. Gaan wij met een klein taxibootje naar de andere kant (de stadskant) en nemen daar het museumtrammetje naar het centrum. Superleuk centrum met veel hoogteverschil, vanaf de rivier gaat het steil omhoog met trappen en nauwe straatjes, zeg maar steegjes bijna. Aan het einde van de middag appen onze duitse vrienden dat ze aan de andere kant van de rivier bij de porthuizen op een terras port aan het proeven zijn. Tja, zijn wij niet te houden natuurlijk en lopen over de brug ook naar de porthuizen kant. We krijgen elk 5 glaasjes met verschillende merken en soorten, ruby, tawny, wit, rose en nog een andere witte. Rose en tawny vonden we het lekkerst.

Daarna nog weer in ons vissersdorp gegeten, dit keer in een wat luxer restaurant. Was prima verder.

de volgende dag maken we een tour door het porthuis van Churchill. Leuke zo’n uitleg over port en natuurlijk na afloop proeven.

De grote Ria’s van noordwest Spanje

Vanaf A Coruna naar het zuiden liggen een aantal grotere baaien, hier heten ze Ria’s maar ze zijn het best te vergelijken met de Noorse Fjorden. Veelal zijn het ook rivieren die op zee uitstromen. Voor de beeldvorming, de grootste is de ria de Arousa en die is 14 mijl (26 km) lang en 7 mijl (15km) breed. Een beetje als de noorse fjorden dus maar iets minder ruig en hoog en vooral zo’n 15 graden warmer en met prachtig azuurblauw water!

De eerste die we tegenkomen is een kleinere, ria de camarinas waarin het haventje Camarinas ligt. Naast de haven ligt ook nog een mooie inham aan het strand waar als we aankomen al een aantal jachten voor anker ligt. Wij twijfelen even maar gaan toch de haven in. De Denen die we al eerder gezien hebben en die achter ons varen gaan wel voor anker. De boot die voor ons naar binnen vaart blijkt ook een nederlander, de Riosin. Als we Zuidland als thuishaven op de boot zien staan vragen we of zij onze kennissen die ook uit Zuidland komen (Gijs en Ineke) kennen. En die kennen ze best goed. S’avonds komen ze een praatje maken en drinken ze een bakkie koffie mee bij ons. Ze gaan ongeveer dezelfde route, voor de derde keer overigens en willen hun boot voor de winter in Portimao neerleggen.

Camarinas is een klein plaatsje, verder niet zo veel te doen. De dag erop gaan we naar de volgende ria, ria de Muros en ook daar gaan we naar het gelijknamige plaatsje Muros (toevallig hoor, er zijn ook andere haventjes). Muros is ook weer zo’n typisch spaans plaatsje met een klein, oud centrum met smalle straatjes en overal barretjes met veelal tapasgerechten op de kaart.

De volgende dag schuiven we weer een ria op, naar de ria de Arousa. Deze ria is de grootste en heeft zelfs eilandjes in de ria liggen. Wij varen in de ria naar Puerto de Santa Uxia Ribeira. Een hele mond vol voor een plaatsje van niks. We moeten hier voor de eerste keer in Spanje met de punt naar de steiger en achter een ankerlijn. De haven is niet groot en het ziet er een beetje achterstallig uit. de volgende dag staat er meer wind en die staat ook een beetje op de haven waardoor we wat liggen te hobbelen. de Komende dagen wordt nog veel meer wind verwacht dus we besluiten naar een volgende, wat meer beschutte haven op te schuiven. Puerto a pobo de Caraminal. Er staat een behoorlijke noordoostelijke wind, soms 20 knopen en er wordt de volgende dag nog meer verwacht. Gezien de ligging verwachten we hier goed te liggen. Het blijkt een haven op een mooie plek. De Riosin ligt hier ook weer. Een leuk stadje, weer met dezelfde nauwe straatjes met winkeltjes en restaurants. Onze duitse vriend van de motorboot is jarig en nodigt ons uit met hen te dineren in een restaurant in het stadje. Erg lekker al die hapjes en het restaurant is zeer authentiek en een van de drukste, heel gezellig allemaal. Leuk verhaal is dat de havenmeester alleen spaans spreekt. Als we aankomen helpt hij ook hier om aan te leggen en vervolgens spreekt hij spaans tegen zijn telefoon en houdt die dan tegen mijn oor. Ik hoor vervolgens in het engels wat hij gezegd heeft. Hij loopt in korte broek, oud t-shirt en heeft een woeste kop met haar en baard, we noemen hem voor het gemak maar Jezus. (Hij is wel heel aardig hoor). En oh ja, we liggen inderdaad prima als de wind naar 25 knopen aantrekt.

Na 2 nachten gaan we naar de volgende ria, ria de Pontevedra. Deze ria blijkt zeer gewild bij de spanjaarden als vakantieplek, er zijn heel veel vakantiehuizen, hotels ed. Er zijn 2 haventjes vlak bij elkaar, portonovo en Sanxenxo. De duitsers varen met ons op en hebben een plaats weten te reserveren in Portonovo. Wij gaan eerst s’middags voor anker aan het strand om pas na de grootste hitte de haven binnen te gaan. Als we om 1800 dan naar binnen gaan komt de havenmeester naar de kopsteiger om ons in het spaans mede te delen dat er geen plaats is voor ons. Dat is een tegenvaller. Onze duitse vrienden vragen echter aan de havenmeester of wij aan hen vast mogen maken (hij ligt met zijn 20 meter aan de kop van een steiger) en dat mag. Anders hadden we naar Sanxenxo door moeten varen. Dat is niet ver, we zien het liggen, maar daar blijkt een kermis in de haven te zijn. Tot 0200 volop lawaai, we zijn toch blij dat we daar niet naartoe hoefden. eerst lopen we naar een cocktailbar die op een mooie plek staat en drinken we een cocktail met uitzicht. Daarna eten we samen met de duitse vrienden wat in een tapas restaurantje vlak bij de haven. Dat is overigens niet al te duur hier in Spanje. We betalen gemiddels 35 euro, inclusief drinken, met zijn tweeen. We eten natuurlijk ook vaak op de boot en dan gebruiken we telkens het bakplaatje van onze opstappers (!). Binnen eten komt hier niet voor.

En we schuiven weer een ria op, naar de ria de Vigo. Vigo is een vrij grote stad en we liggen mooi dus we blijven een paar dagen. we eten tapas op een mooi oud plein, ook hier weer lekkere pulpo (inktvis). We lopen naar de ruine van het kasteel boven op de heuvel waarvanaf je een prachtig uitzicht over de ria hebt, we winkelen wat in de mooie, lange verkeersvrije winkelstraat.

 

Elke keer als we van ria naar ria varen moeten we weer een stukje over de oceaan. Dat merken we doordat de wind aanzienlijk toeneemt, van 5 naar soms wel 20 knopen. Maar ook zijn er in de ria’s vrijwel geen golven en vaar je dan naar buiten dan is er de oceaanswell  die soms wel tot 2 meter oploopt. Afhankelijk van de hoek waarin de golven lopen is dat niet altijd heel lekker maar het went! En elke keer als we aan de ingang van de ria’s varen komen we weer dolfijnen tegen, soms meerdere keren per dag!

Ook zien we in elke ria hele velden met zgn mosselcultuur. het zijn een soort drijvende, houten eilandjes, meestal een hele grote groep bij elkaar waar de mosselen gekweekt worden. we moeten meerdere malen een stukje omvaren om er omheen te komen.

Nog een verhaal. Er liggen voor de ria’s steeds kleine eilandjes en in de ria Arousa ook in de ria. Dat blijken bijna allemaal natuurparken waar je een permit moet hebben om er te mogen ankeren. Die moet je aanvragen, je moet er een examen(!) voor afleggen en het duurt in het zeisoen tot een week voor je hem krijgt en de boete kan in de duizenden euro’s lopen (als je er ankert zonder permit). We ankeren dus maar niet op deze plekken.

Santiago de Compostella

De punt van Spanje is nog best wel groot en A Coruna ligt aan de bovenkant. We blijven 5 nachten in A Coruna. Dat levert korting op en het is ook een hele leuke stad. Een bezoek aan het toeristen office leert ons dat we hier vandaan ook heel makkelijk met de trein, in een half uurtje naar Santiago de Compostella kunnen. Dat doen we dus ook.

 

 

Het is een bedevaartsoord omdat de overblijfselen van de apostel Jacob er begraven liggen. Hij schijnt niet fijn aan zijn einde gekomen te zijn maar zijn volgelingen hadden zijn lichaam ergens in de middellandse zee (? Denk ik) in een bootje te water gelaten en dat is op cabo finisterre aan land gekomen. Hoe die dan in Santiago (dat niet aan zee ligt) terecht is gekomen weet ik ook niet. Er is een kathedraal verrezen op de plek waar vermoedelijk zijn lichaam begraven is. Die wordt druk bezocht. Er lopen verschillende pelgrimsroutes vanuit Europa naar Santiago de Compostella en elke dag komen er pelgrims op het plein aan die een van deze routes te voet hebben afgelegd. Dat is leuk om te zien. Elke dag wordt om 12.00 een mis opgedragen aan de pelgrims en die schijnt wel indrukwekkend te zijn, ook al omdat er een wierookvat van zo’n slordige 60kg door de kathedraal geslingerd wordt. Wij zijn te laat voor die mis die overigens ook elke dag volledig vol zit.

de kathedraal bezoeken we natuurlijk wel en die is ook van binnen best indrukwekkend. We moeten eerst in een lange rij om binnen te komen. De entree is wel gratis overigens. Dan komen we in een rij om bij het beeld van Sint Jacob te komen. Als we er al een tijdje in staan blijkt dat we het beeld mogen aanraken (en een wens doen?). Via een trappetje binnendoor gaan we mee in de stroom die achter het beeld langs gaan waarbij we het beeld inderdaad kunnen aanraken (omhelzen). En nu maar kijken of het allemaal uitkomt! Om bij te komen lunchen we op het terras van het 5 sterrenhotel tegenover de kathedraal. Dat was ooit een hostel, maar tegenwoordig moet je er 287 euro per nacht voor over hebben om hier te slapen.

s’middags dwalen we door het centrum van de stad, heel leuk met allemaal (verkeersvrije) straatjes winkels en terrassen. In de vroege avond met de trein terug naar A Coruna.

 

Gijon – A Coruna

van Gijon gaan we naar Ribadeo. Dat ligt weer zo’n 60 mijl van Gijon dus weer een hele dag varen. Het recept is weer hetzelfde, mooi weer, weinig wind en van achteren. We motoren het grootste deel en zeilen ook nog een stukje. Ribadeo is een rivier. De ingang is in eerste instantie slecht te vinden.  Het wordt hier feitelijk niet met een rode en groene boeien aangegeven dus je moet op de kaart (plotter in ons geval) goed kijken. We hoeven niet heel ver naar binnen en gaan onder een brug door die volgens de kaart 30 meter hoog is. Dat lijkt ons veel minder als we er onder door gaan en de Gecko bevestigd dat vermoeden later. Zeker 30 meter bij laag water…..

de haven ligt vlak achter de brug en daar de rivier behoorlijk hard naar binnen stroomt moeten we op tijd indraaien anders zijn we de haven voorbij. Als we ons afvragen waar we zouden moeten gaan liggen zien we de havenmeester met een bootje aan komen stuiven. Hij springt op de steiger en gebaart ons naar een box waar hij ons netjes opvangt en helpt aanleggen. Dat zien we hier overigens in alle havens, dat de havenmeester aanwijst en helpt met aanleggen, best wel fijn.

de haven is wel nogal roerig omdat er veel verkeer voor de haven langs gaat en de golven telkens de haven inrollen. De duitsers vragen of we wat bij hen komen drinken. Ze laten ons de boot zien die in showroom conditie is. Niet zo gek want hij is pas enkele maanden oud. Ze hebben hem in de fabriek opgehaald en zijn vrijwel direkt vertrokken naar de middellandse zee.

Van Ribadeo zien we verder niet veel, we zijn de haven niet afgeweest. De volgende ochtend meteen door naar Viveiro, ongeveer 40 mijl. De baai van Viveiro is prachtig. We varen tussen de flinke heuvels naar binnen. Achterin staat een flinke muur (golfbreker). Als we daar doorheen varen openbaart zich een flink strand met een snoeperig plaatsje. Wij moeten vlak naast het strand een riviertje invaren en even verder is het haventje. De Gecko heeft al geregeld dat we voor hem aan de langssteiger mogen liggen waar normaal de grote boten liggen. De Gecko is vandaag de enige grote boot.

we gaan samen het stadje in en dat ziet er weer erg leuk uit. We eten natuurlijk weer veel te vroeg voor de spanjaarden dus het terras waar we wat willen eten is nog niet open om 19.00. We vinden een soort tapas bar waar we wel wat hapjes kunnen krijgen. We eten onder andere pulpo (inktvis) wat hier in de regio een plaatselijke delicatesse is. Als we op de terugweg weer het terras van eerst aandoen blijkt ook nog eens dat je moet gereserveerd hebben alvorens je er wat kunt eten. Na wat discussie mogen we toch gewoon wat bestellen, komt alles weer goed. Ook hier is laat op de avond weer muziek op het stadplein. We lopen nog even terug om te kijken maar het is zo druk dat we niet eens zicht op het podium kunnen krijgen. We gaan maar weer terug naar de boot.

de dag daarna weer 55 mijl naar A Coruna. Dat is in zeilerskringen een bekende haven want een soort kruispunt. Zeilers die op weg zijn naar de middellandse zee of naar de carieben en in een keer de golf van Biskaje oversteken landen veelal in a Coruna. Het is op de hoek van Noordwest Spanje. Vanaf hier gaan we in een bocht naar het zuiden!

Van Laredo naar Gijon

Wij blijven nog een dagje in Laredo waar we de was doen in een wasserette in het centrum. Daar komen we een hollandse jongen tegen die lopend een pelgrimstocht naar Santiago de compostella onderneemt. Hij slaapt onderweg in hostels en soms kloosters. Ook hij moet af en toe wat wassen.

Terwijl we bij de wasserette zijn horen we luide muziek. Nieuwsgierig gaan we kijken en op een plein staat een enorm podium met een zeer professioneel uitziende geluid- en lichtinstallatie. Anaconda is een soort showorkest dat vanavond optreedt. Het begint om 2300 uur(!) we gaan ook kijken en zijn verrast. Het is megadruk en het orkest, zes muzikanten en 5 zangers/zangeressen is heel goed, erg hard ook trouwens. Wij gaan morgen weer varen dus taaien om ongeveer 0.45 af naar de boot. Die ligt ongeveer een kilometer weg maar we horen de muziek nog tot 01.30.

We varen naar Santander. Dat ligt weer in een rivier. Echt prachtig als je daar in vaart, beetje als Dartmouth voor de insiders. Alleen hier rechts het stadje en links natuur en een groot strand. Helaas ligt de marina niet in de stad maar een stuk er buiten aan het einde van een industrie terrein, dat is dan wel weer minder. De haven zelf is verder best ok. We pakken de fietsjes weer uit en fietsen naar de stad. Hoewel er netjes een fietspad is aangegeven waardoor we niet echt (veel, soms houdt het pad gewoon op en moeten we even naar het vervolg zoeken) hoeven te zoeken is het wel zo’n 40 minuten fietsen. De stad is weer mooi, winkelstraten, pleinen, oude gebouwen en een mooie promenade langs het water. Hier komen we ook weer een duitse motorboot tegen (nou ja het zijn duitsers in een nederlandse boot) die we ook in Bilbao en Laredo hebben gezien. Zij varen met een Elling E6. Dat is een nieuw type Elling van maar liefst 20 meter lang. zij zijn op weg naar de Middellandse zee.

Van Santander varen we in een keer naar Gijon (spreek uit Gigon). Dat is een tocht van 90 mijl (165 km) dus we gaan zo vroeg mogelijk weg. We dachten om 6 uur maar dan blijkt het nog geheel donker te zijn. Dat is niet handig dus we wachten tot het licht genoeg is, we vertrekken om 06.50.

Het is over het algemeen mooi weer maar ook weinig wind, die we steeds bijna pal van achteren hebben. We hebben wel een spinnaker (parasailor) maar de combinatie van hoge deining, weinig wind, 2 opvarenden betekent dat we hem eigenlijk niet willen gebruiken en heel vaak motoren. Ook vandaag weer. Voordeel is dat je vrij goed kunt uitrekenen hoe lang je er over gaat doen.

Oh ja, al vanaf Brest hebben we continue stroom mee! Het varieert wel tussen de halve en hele knoop maar altijd mee. De motor staat vaak op 6 knopen dus we gaan vaak 7 over de grond.

Ook in Gijon ligt de Gecko (die duitsers) weer, we hadden hem op de AIS al voorbij zien varen. We spreken elkaar daar en weten dat we elkaar ook in de volgende haven weer zullen zien. aan de haven die midden in het centrum ligt is ook het uitgaanscentrum. deze is vanaf de boot genomen.

Gijon is en heel levendige stad, en het is hier ook weer feest. Elke avond zelfs op twee plekken in de stad muziek (op het plein bij het gemeentehuis om 2100 uur en bij het strand om 2300 uur). 

De spanjaarden eten heel laat, de meeste restaurants gaan pas om 20.30 open en zijn dan tot na middernacht open. Zelfs als je na middernacht op straat loopt is het overal nog druk, hele gezinnen met kleine kinderen en alles, en ook op alle terrassen is het vol. de nationale drank hier is cider. Op het plein zien we het iedereen drinken en het komt uit een bepaalde kroeg. Wij gaan dat ook maar eens proberen. We moeten meteen een hele fles kopen maar die kost gelukkig maar 2,70. Hij wordt, zoals je ziet, op een heel speciale manier ingeschonken. Dat schijnt zo te horen want we zien het iedereen doen, nou ja proberen want er gaat bij de amateurs ook veel naast. geen wonder dat je een hele fles nodig hebt! Wij vinden het overigens niet te drinken dat spul, het is erg zuur.

 

 

 

 

Het muziekpodium is zeker een kilometer weg van de boot maar we zien aan de overkant bij het strand wel het podium en het geluid is zo hard dat we het concert vanaf de boot kunnen volgen. Ze gaan tot 01.30 door! De volgende avond speelt er een spaanse band die in Spanje een nummer een hit gehad hebben, Maldita Nerea. Wij gaan dus ook kijken. Erg spaans en ik vind alle nummers een beetje hetzelfde klinken. Het veelal jonge publiek kent de tekst echter letterlijk en die zingen allemaal luidkeels mee. Dat maakt het dan wel weer leuk voor ons ook. De band vindt het om 00.30 genoeg en wij ook. Op de weg terug langs de boulevard zitten alle terassen nog helemaal vol, heel gezellig.

Visite

Wij liggen uiteindelijk 5 dagen in La Rochelle wat een hele leuke stad is. Een prachtig oud centrum waar we midden in liggen.

De stadshaven bestaat uit een bassin dat in open verbinding met de zee staat, hier kom je aan en liggen wij de eerste nacht, en twee bassins waarvan er een de prachtige naam “ancien bassin de Chalutiers” heeft. Dit bassin is gereserveerd voor de grotere jachten, vanaf 15 meter. Wij verkassen naar het “bassin des Yachts”. Meestal is hier geen plaats vanwege het grote aantal vaste liggers maar gelukkig nu even wel.  De moderne jachthaven die meer aan de buitenkant ligt “port de Minime” is de grootste van Europa met 4000 (!) ligplaatsen. Kan ons niet erg bekoren want ziet er allemaal erg onpersoonlijk (lees ongezellig) uit. in die dagen doen we boodschappen in de markthal welke elke ochtend tot ongeveer 12.30 geopend is.

Typisch frans want dat komen we in meer plaatsen tegen. je vind er allemaal stalletjes met vissers, slagers, brood, groente en fruit etc. je kunt er dus alles voor het eten in een keer inkopen en alles vers! ook doen we de was in een wasserette vlakbij de haven (moet soms ook gebeuren)

 

 

Bij (tijdelijk) gebrek aan een eigen boot varen onze oude buurtjes, Theo&Carlien een weekje met ons mee. Na wat overleg over wanneer geven wij aan dat wij het wel fijn vinden als ze met ons de aankomende oversteek naar Spanje maken. Een nachtje doorvaren is makkelijker en leuker met zijn vieren tenslotte. Dus komen ze naar La Rochelle, dat wil zeggen, ze vliegen naar Bordeaux want dat scheelt heel veel geld.

Wij huren in LR een auto en plannen een dagje Bordeaux en halen hen op. Bordeaux is een mooie oude stad, we hebben alleen zo ongeveer de warmste dag uitgekozen om een stad te bezoeken.

We zoeken veelvuldig de schaduw en strijken regelmatig op een terras neer om wat koels te drinken. S’avonds halen we Theo&Carlien op bij de luchthaven en rijden terug naar LR. We doen nog even een biertje op het gezellige pleintje vlakbij de boot voordat we te bed gaan.

 

 

 

 

 

De volgende ochtend vertrekken we al redelijk vroeg, half acht, naar Ile de Oleron. De haven heet St. Denis d’oleron en we hoeven maar iets meer dan 2 uur te varen om er te komen. We pakken daar de fiets en ook dit is weer zo’n heerlijk eiland met stranden, wijnvelden en zoutpannen.

Oleron is ook beroemd om zijn oesters dus die halen we als voorgerecht.

Daarna varen we naar Royan, dat ligt aan het begin van de gironde, de rivier die naar Bordeaux loopt. We komen aan met laag water en onze boot blijkt een tikkie te diep want vlak voor de haven lopen we aan de grond, gelukkig gingen we al heel langzaam en is de grond vooral modder. We kunnen zelf loskomen door op onze schreden terug te keren. Navraag bij een local (die al wel ligt te wachten tot het water diep genoeg is) leert ons dat we nog wel 2 uur moeten wachten voordat we met onze diepgang naar binnen kunnen. We gooien het anker uit in winderig en wat golferig water en wachten dan maar. Eenmaal binnen vangt de havenmeester ons op en Royan blijkt een levendige plaats. Aan de haven een boulevard met restaurants, veel mensen en zelfs live muziek. We zitten nog leuk op een terras waar we, een typisch frans gerecht als toetje nemen, een crepe. Ook op het terras speelt een bandje oude rock&roll. Opvallend is dat tot in de nacht kleine kinderen gewoon op straat op pad zijn met hun ouders.

 

vanuit Royan doen we de dag erop een grote oversteek, in een keer naar Bilbao aan de spaanse noordkust. Dat is zo’n 170 mijl (300 km voor de niet zeilers). We hebben mooi weer, deels een lopend windje maar moeten ook wel wat op de motor onderweg. We zijn ongeveer 26 uur onderweg, waarvan 12 uur op de motor. En natuurlijk als hoogtepunt een aantal keer dolfijnen bij de boot. Helaas geen walvissen want dat schijnt hier ook te kunnen en die had Carlien zo graag gezien. De overtocht zo met zijn vieren was niet te zwaar.

Een neef van Theo&Carlien blijkt in de buurt (san Sebastian) op vakantie (om te surfen) en staat ons al op te wachten. Na een welkomstborrel op de boot eten we gezellig wat op een terras bij de haven.

 

 

De dag erop verkennen we Bilbao. Met de metro naar de binnenstad. Mooi centrum met als absolute blikvanger het wereldberoemde Guggenheim museum.

Wie Spanje zegt zegt tapas. Hier noemen ze dat pintxos. En elke bar waar je komt heeft Pintxos op de bar uitgestald. Allemaal kleine hapjes. In Bilbao doen we dus een kroegentocht waarbij we telkens een paar pintxos en een glas witte wijn nemen. Er is zelfs een top tien lijst van de bars met de lekkerste hapjes, daar doen wij er twee van.

De terugvlucht van Theo&Carlien blijkt het best via Bilbao te kunnen en op donderdag. Dat geeft ons nog 2 dagen. We varen dan nog van Bilbao naar Laredo. Dat is een nog vrij nieuwe haven, nou ja niet de haven zelf maar de marina die ze er hebben aangelegd. Dat is ook wel te zien want meer dan de helft van de plekken is nog onbezet.

We doen boodschappen in het best wel mooie stadje en eten van het plaatje op de boot. Er staat een fris windje en we zetten ons tentje op. Als we bijna naar bed gaan wordt de wind sterker en valt een buitje. Plots giert de wind door en staat er 46 knopen wind, dat is 9 bft! In de regen en wind gauw nog wat stootwillen

tussen de boot en de steiger geduwd.

De volgende ochtend stappen Theo&Carlien in de taxi die hen naar het vliegveld brengt en zijn wij weer met zijn tweeen.

Belle ile

We blijven 2 dagen in Vannes, een mooie oude stad, dat wil zeggen in het gedeelte binnen de vestingmuur. In tegenstelling tot st. Malo, dat na in de oorlog te zijn platgebombardeerd geheel opnieuw is opgebouwd (maar dat zou je dus niet zeggen als je er bent) is Vannes echt oud. We maken ook een mooie fietstocht waarbij vooral Conleau, een schiereilandje met een strandje, natuurlijk zwembad dat elke keer ververst wordt met hoog water en een prachtig terras met uitzicht hoogtepunten zijn.

Van Vannes gaan we naar Belle ile dat ca. 20 mijl buiten de golf van Morbihan ligt. Er is nu minder stroom als bij de tocht naar binnen, alleen bij de smalle uitgang met wind tegen stroom staan rare golven. Als we buiten zijn blijkt er behoorlijk wat wind te staan en moeten we ook nog hoog aan de wind. Dan maar een rif in het zeil en we rollen ook de fok niet helemaal uit. Toch stuiven we met 7 knopen richting Belle ile. De haven ligt in het plaatsje Le Palais. er is een binnenhaven achter een deur die van 2u voor tot 1 u na hw opengaat maar wij komen veel later en moeten dus aan een mooring in de voorhaven. De boten blijken in trossen van drie of vier aan een mooring te hangen. Er varen wel 4 havenmeesters in de rondte om te helpen bij het aanleggen. Wij moeten tussen 2 andere boten en de havenmeester maakt ruimte door met enig geweld zijn rubberboot tussen de boten te drijven. Pffhh ook nog die wind erbij, we zijn blij als we liggen en alles goed gegaan is.  Om aan de kant te komen kunnen we met de marifoon het havenkantoor oproepen en dan komt een havenmeester ons ophalen in zijn bootje, service van de zaak.

Het is toeristisch maar leuk op Belle ile. De volgende dag gaan we toch maar door de deur naar binnen waar we een stuk rustiger liggen.

We lopen langs een pandje waar een visser bezig is. We kunnen vis kopen al is er geen uitstalling. We kopen kreeft bij hem die hij voor ons klaar maakt. Blijken we de speciale kreeftvorkjes niet bij ons te hebben, daar maar gekocht. We pakken weer de fietsjes en fietsen over het eiland. Langs rotsige baaien en mooie zandstranden, weer erg mooi allemaal. 

 

 

 

Van Belle ile gaan we naar Pornichet. Dat is een tussenstop naar ons volgende eiland Lile d’Yeu. De haven heet daar port Joinville. Die haven is niet groot dus we hopen maar dat we er in kunnen. Dat blijkt mee te vallen. We moeten wel langszij aan een ander boot maar verder prima. Achter ons ligt een nederlandse heer uit Den Haag die solo zeilt (sinds zijn vrouw is overleden) en zijn boot op een rivier in Frankrijk heeft liggen. Hij komt een borrel drinken en neemt oesters van het eiland mee voor bij de borrel. De volgende ochtend is het weer druk met vertrekkers en verleggers. Wij komen prachtig in een box terecht. We pakken weer de fiets en peddelen het eiland over. Aan de oceaankant (de rotskant) ligt in een baai le vieux chateau. Is nu een ruine waar je tegen betaling doorheen mag struinen. Wel mooi gelegen.

Ook op dit eiland weer mooie dorpjes en stranden. In het havenplaatsje is een boulevardje met winkeltjes, restaurants en cafes. Al later op de avond horen we op de boot dat er ergens live muziek (blues) wordt gespeeld. Toch maar even naartoe gelopen. Gezellig en we komen er nederlanders tegen die op het eiland op vakantie zijn. Wordt het toch nog laat.

Van ile d’Yeu gaan we naar les Sables d’Olonne. Dat is een beroemde plaats voor zeilers want grote zeilraces als de Vendee Globe starten hier. Er is een hele grote marina met wel 1000 plekken. Daar gaan wij niet liggen, wij gaan naar een kleine haven die meer in het stadje ligt met allemaal restaurantjes voor de deur. Daar eten we dan ook in een visrestaurantje met een prachtige uitstalling van vissen voor de deur ( je mag aanwijzen welke je wilt en dan maakt de kok hem klaar). Is de eerste keer dat we in een restaurant eten deze vakantie! In deze haven meren wel ook alle vissers s’nachts af om hun vis van boord naar de afslag te brengen. Dat is wat minder want tot diepe in de nacht komt de ene na de andere visser met het nodige motorgeluid binnen. Les Sables d’olonne is een leuke stad met een groot winkelgebied dat autovrij is. Ik koop 2 korte broeken om de twee die ik al heb gescheurd deze vakantie te vervangen. Tevens een zwembroek want de oude zag er niet meer uit (mode jaar nul). Heeft ook een heel groot strand echt in de stad waar we om half acht s’avonds nog met duizenden zitten (beetje verbaasd waren we wel dat er nog zoveel mensen, ook kinderen op het strand waren)

Van les sables varen we weer naar een eiland, Ile de re. Misschien wel het meest toeristische eiland maar dat komt ook omdat dit eiland met een grote brug met het vaste land verbonden is (dus beter/makkelijker bereikbaar). De haven heet st Martin de re en is een vestingstadje (van Vauban, die in de middeleeuwen heel wat vestingen/verdedigingswerken heeft gebouwd). Best indrukwekkend als je tussen de vestingmuren naar binnen vaart. Ook hier weer door een openstaande deur die bij hoogwater ca. 3 uur open staat naar binnen. Langszij afmeren en het wordt een rij van 5 bij ons. Onze franse buurman die we ook al in les sables gezien hadden nodigt ons uit voor een aperitief om zes uur. Met handen en voeten lukt het aardig om met elkaar te communiceren. Ze eten allemaal best laat die fransen was ons al eerder opgevallen. Velen gaan pas om tien uur s’avonds naar een restaurant. Dat houden wij niet zo lang uit, onze klok voor het avondeten staat vroeger afgesteld.

Ook hier weer op de fiets over het eiland. Vol met fietspaden dit eiland en we komen heel veel fietsers tegen. Er wordt wijn verbouwd en zout gewonnen. We rijden afwisselend door bos en langs wijnstokken en aan de ander kant door de zoutpannen. In een markthal halen we oesters van het eiland als vooraf.

De dag erop gaan we naar la Rochelle. Daarover volgende keer meer.

Zuid Bretagne

Na een dagje Guernsey steken we door naar het zuiden en landen in Roscoff, noord Bretagne. We zijn hier al eens geweest en weten dat dit een haven is die je op elk moment kunt aanlopen zonder rekening te houden met de waterstand ivm eb en vloed.

Het getijverschil bedraagt hier namelijk zo’n 10 meter, wel iets om rekening mee te houden want veel haventjes vallen gewoon droog tijdens eb!

De volgende ochtend varen we door naar Camaret sur mer, toch weer ongeveer 70 mijl en weer een haven waar je altijd naar binnen kunt.  We blijven daar een dagje en fietsen wat in de rondte om naar de indrukwekkende rotskust en een mooi strand te kijken, heerlijk op een terrasje met een lokaal bretons biertje.

Dan komt het moment om de hoek om te varen, de golf van Biskaje in. We doen dat samen met een engels echtpaar die ook voor de eerste keer door de Raz du Sein varen. Dit is een beruchte stroomversnelling op het puntje van Bretagne waar je doorheen moet om naar het zuiden te varen. 

We hebben er geen kind aan want dankzij de navigatiekunsten van Yvonne en het mooie rustige weer zijn we er op het juiste moment en kunnen we met een beetje stroom mee door naar het zuiden.

 

We varen naar de rivier de Odette. We gaan met stroom mee de rivier op naar het plaatsje Sainte marine. Met 2 knopen stroom mee in een box afmeren valt nog niet mee maar het gaat allemaal goed met een beetje hulp van de havenmeester.

Sainte marine is een sfeervol, klein plaatsje met een gedeeltelijk droogvallende haven waar omheen allemaal bar/restaurantjes met terrasjes zitten. S’avonds doen we nog een bretons biertje op het populairste terras.

 

 

Van de Odette gaan we naar Concarneau. Een soort voormalig vestingstadje. De haven ligt tegen de vestingmuur aan en is druk. We kunnen nog net aan de binnenkant van de golfbreker een plekje vinden. Het is vandaag 13 juli, de start van het feest van de revolutie en een nationale feestdag. Er wordt op het plein een podium gebouwd waar in de avond live muziek komt en er wordt ook een flink (mooi) vuurwerk afgestoken.

De volgende dag, de eigenlijke feestdag is alles behoorlijk rustig en moeten wij ook bijkomen van de feestdag, we doen het rustig aan.

Dan gaan we op weg naar Ile de Groix. Een soort Vlieland, maar dan wat tropischer ( nou ja, op dit moment eigenlijk geen verschil). Er is een klein bassin met een deur die van 2 uur voor tot 2 uur na hoogwater openstaat. Daarna kun je er niet meer in. Als je te groot bent moet je in de buitenhaven aan een mooring afmeren waar elk uur een flinke ferrie vlakbij manouvreert en aan de kade aanlegt om weer nieuwe toeristen op het eiland te zetten. Je ligt niet heel rustig aan die moorings.

Als wij aankomen is de deur net open en mogen we toch naar binnen. Meteen na de deur moeten we een de muur vastmaken. Dat betekent met lange lijnen vastleggen want de boot zal telkens zo’n 2 meter stijgen en dalen met het getij.

Ook hier pakken we de fietsjes om het eiland te verkennen.

Inhammetjes in rotswanden die ze haven noemen ( niks voor ons om daar voor anker te leggen) en prachtige zandstranden, kortom leuk dagje fietsen.

 

 

We willen dan naar Vannes in de golf van Morbihan maar dat vergt het nodige planwerk want het is er alleen maar diep genoeg voor ons naar hoogwater toe en je kunt het laatste stukje ook pas varen als het bijna hoogwater is. We maken daarom een nachtstop in port Crouesty vlak bij de ingang van de golf. De volgende ochtend met het tij mee naar binnen. We varen 3 knopen op de motor maar we gaan op sommige stukken 10 knopen over de grond! Het gaat allemaal goed en we liggen nu in de mooie oude stad Vannes.

De eerste week

Zaterdag vertrekken lukt niet. Er moet nog zo veel op zijn plaats en daar boven op werkt de nieuw geinstalleerde apparatuur (radar en plotter) nog niet helemaal naar behoren.

Zondag waait het behoorlijk hard, uitschieters naar 7 bft, we blijven dus nog steeds liggen. Maandag vertrekken we dan eindelijk. Via Den helder naar IJmuiden. 55 mijl in 9 uur, voorwaar niet slecht. Onderweg stopt de nieuwe radar echter telkens na korte tijd werken. Onder het varen bellen we met de leverancier en na een briljante tip komen we er achter dat de stroomvoorziening van de radar anders moet. Dinsdag is er weer veel wind en blijven we in IJmuiden om nog wat laatste problemen op te lossen.
Woensdag maken we een lange dag. We maken los om 05.30 om in een keer naar Belgie te varen. We willen naar Oostende maar uiteindelijk wordt het Zeebrugge waar we om 21.30 binnenlopen na 90 mijl varen. 
Donderdag varen we langs de hele Belgische kust en landen we in Duinkerken, dus net in Frankrijk, weer 35 mijl verder. We besluiten gezien het mooie rustige weer maar een groot stuk in een keer te doen van Duinkerken naar Cherbourg, 180 mijl waarbij we de hele Seinebaai afsteken. Dat scheelt ons 3 havens. Vrijdag om 08.00 varen we uit Duinkerken weg. Er is bijna geen wind dus op de motor. We doen onderweg 3 pogingen om te zeilen maar de snelheid zakt dan dramatisch in naar soms zelfs 2 knopen, dat schiet niet op als je 180 mijl moet! 

Na een relaxte tocht van 28 uur bereiken we Cherbourg om 12 uur zaterdag. Eerst maar meteen tanken want bijna de hele tank leeg gevaren. Daarna een ligplaats gezocht in de haven. Naast ons liggen oud amsterdammers die tegenwoordig in rotterdam wonen. S’avonds met ze geborreld. Zondagochtend weer om 06.30 vertrokken om met de stroom mee naar het kanaaleiland Guernsey te varen. Daar liggen we nu heerlijk in het zonnetje in st Peters port.