Op naar de Algarve

Vanuit Cascais naar het zuiden is er eigenlijk maar een (1) tussenhaven die je goed aan kunt doen en dat is Sines. Sines ligt 55 mijl van Cascais af dus het is wel weer een hele dag varen. Het grootste deel gaat weer op de motor wegens weinig wind maar aan het einde van de middag kunnen we toch nog een paar uur zeilen. Wij varen een stukje uit de kust maar vlak bij de kust vaart ook al de hele tijd een boot met ons op en op de AIS zien we de catamaran Queen ook een stukje achter ons. De boot bij de kust komt steeds dichterbij en het blijkt een zweed. Op een gegeven moment zitten we dicht bij elkaar, hij schuin voor ons en dan wijkt hij ineens 90 graden uit in onze richtig. Hij vaart vlak achter ons langs. Later in de haven komt hij zich verontschuldigen maar er lag een drijvende vislijn voor zijn boot! Die hebben wij ook al een paar keer op het nippertje weten te missen deze vakantie.

Ook in Sines moeten we weer aan alle formaliteiten voldoen. In elke haven worden de bootpapieren, de paspoorten en de verzekeringspapieren gekopieerd (!) en daarna worden alle gegevens overgenomen op formulieren. Kost elke keer zo maar een half uur allemaal. Naar wij begrijpen worden kopieën aan 5 verschillende instanties verstrekt (verplicht) door de haven. We lopen naar het stadje dat hoger op de rotswand gelegen is. Er is een lift, dat is wel handig als ie het tenminste deed. We moeten dus gewoon alle trappen op lopen. We zijn niet de enige want de plaatselijke fitnessclub gebruikt dit als zijn trainingscircuit dus we worden telkens ingehaald door de trap op hollende mensen.

Als we eenmaal boven wat door het stadje gelopen hebben en weer langzaam op de terugweg gaan trekt alles ineen helemaal dicht. We zien de ingang van de haven niet eens meer zo mistig is het. De volgende dag willen we zo vroeg mogelijk weg want de afstand naar Lagos is 77 mijl en we willen voor het donker binnen zijn. Als we om 6 uur opstaan is het nog donker maar we horen buiten op zee de grote boten elke paar minuten toeteren. Het is buiten dus kennelijk nog mistig. Wat doen we, vertrekken of niet? Dan zien we de navigatieverlichting op de catamaran Queen aangaan en die maken aanstalten om te vertrekken. Nou er achter aan dan maar, dus we gooien ook los en vertrekken in het kielzog van de Queen. Het valt gelukkig mee met de mist, heiig is het wel maar het zicht is toch wel een paar honderd meter.

Wind is er niet en het is ook best fris dus lange broek en een jasje aan. Het zicht wordt steeds beter en de zon komt er ook bij. Omdat we een behoorlijke afstand moeten afleggen vandaag houden we een behoorlijk tempo aan, ruim 7 knopen. De catamaran zet zijn parasailor op een gegeven moment, maar gaat daarna wel 2 knopen langzamer. Bij cabo Sao Vincente, de meest zuidwestelijke kaap van het Europese vasteland slaan we linksaf naar zuid Portugal. Dat is een rare gewaarwording. We varen met een rif in het grootzeil en de keerfok. De wind trekt aan tot 20 knopen maar de golven verdwijnen en we varen in vlak water en doen 9 knopen over de grond! Tevens neemt de temperatuur rap toe en wordt het weer behoorlijk warm. Nog 15 mijl naar Lagos. De rotskust is hier erg mooi met in zee staande rotspunten en zelfs duidelijk zichtbare grotten. Vlak voor Lagos is er dan ook druk scheepvaartverkeer van, met name snelle motorbootjes met toeristen die dit alles ook vanaf zee willen zien. Wij gaan ook dicht onder de kust varen om het te aanschouwen. Om 1900 komen we aan.

Lissabon/Cascais

Van Peniche varen we naar Cascais, zo’n 50 mijl (100 km). Cascais ligt aan de ingang van de rivier de Taag. Lissabon ligt ongeveer 30 kilometer de rivier op. Cascais is het zandvoort aan zee van Lissabon zou je kunnen zeggen. Het is een bruisend stadje in de zomer met een compact oud centrum met smalle straatjes met winkeltjes en barretjes en restaurants. Er zijn ook nog 4 strandjes die langs de boulevard liggen. Wij vinden cascais wel leuk.

We gaan met de trein naar Lissabon. Voor 5 euro een retourtje en een ritje duurt 40 minuten en dan sta je in het oude centrum van Lissabon. We zijn hier in maart ook geweest en bezoeken nu de stadsdelen Bairro alto en Chiado. Maar eerst gaan we met de metro naar het oude Expo terrein in het noordoosten van de stad. Op het oude expo terrein, nu een stadsdeel met parken en vertier, is ook een marina waar mogelijk een goede winterstalling is. Dat hoorden we van een Belgische zeiler die we in Frankrijk tegenkwamen en die hier de winter ging doorbrengen. We zien een vrij grote haven waar maar een paar steigers benut worden. Toch geven ze aan dat voor een boot van onze afmetingen geen plaats is. Als we zeggen dat er toch best veel plekken leeg zijn zegt ze dat die voor een boot tot maximaal 12 meter zijn, die van ons is 35 cm langer! Als we dan zeggen dat we daar toch ook best kunnen liggen dan moet dat met de manager overlegt worden. Die boxen vallen in een lager tarief, dus zeggen we dat het dan voor ons wat goedkoper wordt. Dat is dan weer niet zo want dan geldt wel het tarief wat bij onze bootlengte hoort. Ook houden ze vol dat er nu geen plaats is en dat we eind september nog maar eens moeten bellen. We krijgen niet een goede indruk hier, het ziet er allemaal net niet goed uit en volgens berichten hebben ze ook veel last van verzanden en is de diepte maar net aan 2 meter. Dit wordt hem dus niet.

S’avonds eten we op een terras bij het Placa Rossio midden in Lissabon. Om 2100 stappen we in de trein terug naar Cascais. Samen met De Riosin drinken we nog wat bij de irish pub in Cascais waar elke avond live muziek is, gezellig.

De volgende dag gaan we naar het stadje Sintra. Met de bus 45 minuten van Cascais ligt dit dorpje op een berg en het is Unesco world heritage. In het kleine dorp zijn wel 4 kastelen/paleizen en een heel speciaal park. Wij boeken op internet onze tickets voor het palace de Pena. Dat is het paleis van de laatste portugese koning. De man was een kunst en architectuur liefhebber en er is in verschillende stijlen nogal wat aangebouwd aan het paleis. Het interieur is ook de moeite waard. Wij nemen in Sintra echter in eerste instantie de verkeerde bus en als we dat merken stappen we weer uit en staan we bij het Quinta de Regaleira. Dat is een park dat is aangelegd door een rijk koopman die in sprookjes geloofde. Het prachtige park staat dan ook vol met bouwsels a la de efteling. Ook een hele mooie wensbron waar je middels een wenteltrap naar de bodem kan lopen (ik denk wel 25 meter diep). En als je dan op de bodem bent loop je een grot in die uitkomt bij een poeltje met een waterval. Je moet dan via stenen in het water het poeltje oversteken. Erg mooi en leuk allemaal. Eigenlijk waren we achteraf meer onder de indruk van het park dan van het paleis.

We brengen ook nog een middagje op het strand door, het water van de oceaan is hier echter nog steeds vrij koud, 17 graden. Meer dan pootje baden komt er niet van. Onze duitse motorbootvrienden zijn inmiddels ook gearriveerd en Yvonne maakt zelf sangria. Daar moet wel ijs in, dat hebben wij niet maar onze duitse vrienden wel. Lekker! S’avonds doen we visfondue bij ons aan boord. Dat hadden zij nog nooit gedaan. Ze vonden het lekker.

Leuk is ook dat hier s’avonds op het strand een film wordt vertoond. Het publiek zit op zitzakken op het strand, het scherm staat aan de rand van het water.

De laatste dag dat we nog blijven krijgen we bezoek van onze neef Jamie met zijn opa Roel. Roel woont inmiddels 25 jaar in Portugal, net ten zuiden van Lissabon aan het strand. Jamie gaat elk jaar in de zomervakantie wel even 1 of 2 weken op bezoek bij zijn opa en oma. Roel wilde onze boot nu eindelijk wel een zien en nu we toch zo dicht in de buurt waren…..

Het werd een gezellige middag voordat opa Roel zijn kleinzoon weer naar het vliegveld in Lissabon bracht om naar Nederland terug te vliegen.

Na 5 nachten Cascais wordt het tijd om verder naar het zuiden door te reizen.

Op naar Lissabon

Van Porto gaan we naar Figuera de foz (mooi he die Portugese namen). Het is weer op een rivier en de hele dag weinig wind tot we natuurlijk bij de rivier aankomen, dan waait het ineens 18 knopen. Meteen is het ook goed fris, ik sta in mijn korte broek en een t-shirt en mijn tanden klapperen helemaal, gauw een hoody aangetrokken. Als we de eerste bocht op de rivier door zijn valt de wind weer weg en wordt het meteen weer hardstikke warm. Vreemde haven want er staat in het midden aan de kant een havengebouw met meldsteiger. De steigers met aanlegboxen lopen links en rechts maar zijn niet met het havenkantoor verbonden. Je moet wel bijna een kilometer omlopen terwijl je er hemelsbreed 50 meter vanaf ligt, bezopen. Het stadje is niet bijzonder, we gaan dus de volgende ochtend meteen weer door, naar Nazare. Lekker windje dus de code 0 opgezet. Lekker met af en toe 6,5 knopen (meer dan 7 door het water). Opeens een knal en een kreet van Yvonne die achter het stuur staat. De val van de code 0 is gebroken en het zeil (80m2) gaat voor de boot uit in het water, we varen er half overheen. Het zeil bungelt naast de boot als een vlag in het water. De boot op de stuurautomaat en wij in het gangboord om het zeil binnenboord te trekken. Gaat gelukkig allemaal goed, de boel opgebonden aan de zeereling. Er zouden een paar steigers voor bezoekende jachten rechts achterin de haven zijn, maar als we daar aankomen ziet het er desolaat uit. Er ligt wel een boot maar er zijn lijnen tussen de steigers getrokken om kennelijk aan te geven dat het niet de bedoeling is dat je daar gaat liggen. Yvonne roept via de marifoon op, we krijgen antwoord van de andere haven die in de pilot als prive staat aangegeven. Gelukkig vinden we daar nog een goede plaats. Op de kant gekeken voor een plaats om de code0 goed op te rollen, die vinden we niet. Dan maar wachten tot in de avond de wind wegvalt. Vanuit het gangboord opnieuw omhoog getrokken om goed in te rollen. Hij is wel zoutig en nat, morgen maar kijken of we hem op kunnen zetten om te drogen.

Nazare is best een leuk stadje met een mooi strand, ook niet heel duur want we drinken een biertje op een terras voor 1 euro!

In Nazare zijn de hoogste golven van Europa gemeten en hier is het wereldrecord gevestigd van een surfer die van een 30 (!) meter hoge golf is gesurfd. Een deel van de verklaring is dat het hier vlak voor de haven nog 150 meter diep is en dan vrij steil oploopt.

Wij gaan de volgende dag gewoon weer op pad, naar Peniche. Dit is een grote visserijhaven waar aan de zijkant ook een klein jachthaventje is neergelegd. Daar liggen eigenlijk alleen visbootjes maar de buitenste steiger is gereserveerd voor de visite. Als wij aankomen is er geen plaats meer aan de steiger. Er ligt ook een Nederlandse tweemaster, we vragen of we bij hem aan mogen liggen en dat mag gelukkig. Op de pieren bij binnenkomst staat max snelheid 3 knopen maar ik denk dat die vissers niet kunnen lezen want de meeste doen of ze het snelheidsrecord in de haven willen verbeteren, ze varen eerder 15 dan 3 knopen. Gevolg is wel dat alle boten elke 5 minuten aan de steiger liggen te stuiteren. En na een kleine onderbreking van 23 tot 05 gaat dat de hele dag door, ppfffhh we zijn blij dat we de volgende dag weer weg kunnen.

Verder naar het zuiden

Van Vigo varen we naar Baiona. Dat is op het hoekje van dezelfde ria als Vigo maar in een eigen baaitje. Heel mooi, vrij grote haven ook.
We wandelen naar de punt waar we een soort fort hadden gezien toen we aan kwamen varen. Het blijkt een hotel in een opgeknapt kasteeltje. Deze keten heet Parador en vindt je in heel Spanje in dit soort historische gebouwen, heel fraai.

Ook Baiona is weer zo’n plaatsje met nauwe straatjes, heel veel winkeltjes, barretjes en restaurants. Er blijkt ook een wasserette vlakbij de haven dus we draaien even 2 wassen, weer van alles schoon. Als we s’avonds een ommetje maken blijkt er weer live muziek op een pleintje. Echt spaans en voor ons wel leuk. De volgende dag varen we deze laatste ria uit richting zuiden. Vanaf hier zijn het weer hele stukken langs de kust en om de 30, 40 of 50 mijl een rivier met haven (tje soms want het zijn vaak geen grote havens). Baiona was de laatste spaanse haven, we varen nu ook Portugal binnen.

We proberen onderweg 3 keer te zeilen als de wind een beetje toeneemt naar ongeveer 10 knopen maar hij staat bijna pal van achteren en neemt telkens na korte tijd weer af naar 6 a 7 knopen. Dan dobberen we nog met zo’n 3 knopen. Dat schiet niet op als je 40 mijl moet varen. De eerste portugese haven is Viana de Castelo. Een rivier dus. Het stroomt ook echt wanneer we de rivier opvaren. Vlak voordat we bij de ingang zijn neemt de wind ineens flink toe (dat gebeurd vaak in de namiddag of bij rivieringangen) en hij voelt ook erg fris aan. Als we een klein stukje op de rivier zijn valt de wind weer weg en wordt het weer behoorlijk warm. Er is een klein haventje, volgens de havenmeester meer een swimming pool, die afgesloten is met een loopbrug. Op de rivier is een wachtsteiger waar 5 boten kunnen liggen maar voor ons heeft hij nog een plaatsje binnen, onze duitse vrienden moeten met hun 20 meterboot aan de wachtsteiger (in de stroom ook) blijven liggen.

Viana de Castelo blijkt een mooie historische stad met moderne trekjes langs de rivier. We spazieren wat, zoeken een restaurant wat niet eens meevalt want degene die ons zijn aangeraden blijken dicht. Uiteindelijk toch wat gevonden maar het eten is niet denderend.

Volgende dag weer verder naar Povoa de Varzim. Daar ligt de Riosin weer die ons opvangt als we met een behoorlijk windje moeten aanleggen. In deze haven liggen behoorlijk wat buitenlandse boten van verschillende nationaliteiten. Ik zag Ieren, Noren, Finnen, Nederlanders (met ons mee 5), Engelsen, Duitsers en Denen. Veelal op weg naar verre bestemmingen. Zal wel met de prijs te maken hebben want het is geen dure haven.

S’middags doen we inkopen, verse vis die we samen met de Riosin bij ons aan boord op het plaatje bakken. Ook doen we een terrasje op de boulevard aan het strand (wat er volgens de Riosin allemaal niet was 3 jaar geleden!) S’avonds doen we nog een rondje door het stadje waar het ongelooflijk druk is op straat en er is ook weer live muziek, erg gezellig allemaal. De Riosin blijft nog een paar dagen maar wij gaan de volgende dag weer verder, Porto lonkt!

We varen de rivier de Douro op en langs de marina onder de grote brug door (60 meter hoog). We varen even een stukje de rivier op omdat we dan vanaf het water de stad kunnen bekijken. De Douro is overigens meer dan 900 km lang en loopt door tot in Spanje. Je schijnt er bijna 700 km op te kunnen varen (maar niet met een zeilboot). De volgende brug die we tegenkomen is ons draaipunt waar we aan de ene kant de oude stad en aan de andere kant alle porthuizen zien liggen. We varen weer terug naar de marina. Deze bestaat ook pas sinds 2012, daarvoor was in Porto dus helemaal geen haven en kon je eigenlijk alleen ankeren aan het begin van de rivier. We hebben hier van te voren besproken omdat ons dat was aangeraden. Er komt dan ook een marinero (zo noemen ze dat hier als iemand van de haven je komt helpen met aanleggen) in een rubberboot op ons af die ons voorvaart naar de ligplaats.

De haven ligt jammer genoeg wel zo’n 4 km van de stad af maar er is wel een klein buurtje (zij zeggen vissersdorpje, het heet Afurada) wat er lekker authentiek uitziet en waar s’avonds bijna iedereen een restaurant blijkt te hebben. Er staan overal van die grote bbqs buiten op de straat en een paar tafeltjes. Er staat natuurlijk vooral (verse) vis op het menu. Wij eten een mixed fish schaal met zijn tweeen. Daarbij de beste wijn die hij heeft (in mijn wijnapp gekeken, kost bij ons 10 euro per fles, hier 12 euro in het restaurant) alles bij elkaar eten en drinken we samen voor 40 euro.

De volgende dag willen we met de fiets naar de stad. Ai, blijkt er een lekke band. Als ik die wil plakken blijkt het ventiel van de binnenband gescheurd, dat valt niet echt te plakken. Aan de haven verhuurt iemand fietsen dus ik naar hem toe met de band. Hij heeft geen 20 inch binnenbanden maar kan het wel voor mij regelen. Dat wordt dan wel morgenochtend, ook prima. Gaan wij met een klein taxibootje naar de andere kant (de stadskant) en nemen daar het museumtrammetje naar het centrum. Superleuk centrum met veel hoogteverschil, vanaf de rivier gaat het steil omhoog met trappen en nauwe straatjes, zeg maar steegjes bijna. Aan het einde van de middag appen onze duitse vrienden dat ze aan de andere kant van de rivier bij de porthuizen op een terras port aan het proeven zijn. Tja, zijn wij niet te houden natuurlijk en lopen over de brug ook naar de porthuizen kant. We krijgen elk 5 glaasjes met verschillende merken en soorten, ruby, tawny, wit, rose en nog een andere witte. Rose en tawny vonden we het lekkerst.

Daarna nog weer in ons vissersdorp gegeten, dit keer in een wat luxer restaurant. Was prima verder.

de volgende dag maken we een tour door het porthuis van Churchill. Leuke zo’n uitleg over port en natuurlijk na afloop proeven.