De grote Ria’s van noordwest Spanje

Vanaf A Coruna naar het zuiden liggen een aantal grotere baaien, hier heten ze Ria’s maar ze zijn het best te vergelijken met de Noorse Fjorden. Veelal zijn het ook rivieren die op zee uitstromen. Voor de beeldvorming, de grootste is de ria de Arousa en die is 14 mijl (26 km) lang en 7 mijl (15km) breed. Een beetje als de noorse fjorden dus maar iets minder ruig en hoog en vooral zo’n 15 graden warmer en met prachtig azuurblauw water!

De eerste die we tegenkomen is een kleinere, ria de camarinas waarin het haventje Camarinas ligt. Naast de haven ligt ook nog een mooie inham aan het strand waar als we aankomen al een aantal jachten voor anker ligt. Wij twijfelen even maar gaan toch de haven in. De Denen die we al eerder gezien hebben en die achter ons varen gaan wel voor anker. De boot die voor ons naar binnen vaart blijkt ook een nederlander, de Riosin. Als we Zuidland als thuishaven op de boot zien staan vragen we of zij onze kennissen die ook uit Zuidland komen (Gijs en Ineke) kennen. En die kennen ze best goed. S’avonds komen ze een praatje maken en drinken ze een bakkie koffie mee bij ons. Ze gaan ongeveer dezelfde route, voor de derde keer overigens en willen hun boot voor de winter in Portimao neerleggen.

Camarinas is een klein plaatsje, verder niet zo veel te doen. De dag erop gaan we naar de volgende ria, ria de Muros en ook daar gaan we naar het gelijknamige plaatsje Muros (toevallig hoor, er zijn ook andere haventjes). Muros is ook weer zo’n typisch spaans plaatsje met een klein, oud centrum met smalle straatjes en overal barretjes met veelal tapasgerechten op de kaart.

De volgende dag schuiven we weer een ria op, naar de ria de Arousa. Deze ria is de grootste en heeft zelfs eilandjes in de ria liggen. Wij varen in de ria naar Puerto de Santa Uxia Ribeira. Een hele mond vol voor een plaatsje van niks. We moeten hier voor de eerste keer in Spanje met de punt naar de steiger en achter een ankerlijn. De haven is niet groot en het ziet er een beetje achterstallig uit. de volgende dag staat er meer wind en die staat ook een beetje op de haven waardoor we wat liggen te hobbelen. de Komende dagen wordt nog veel meer wind verwacht dus we besluiten naar een volgende, wat meer beschutte haven op te schuiven. Puerto a pobo de Caraminal. Er staat een behoorlijke noordoostelijke wind, soms 20 knopen en er wordt de volgende dag nog meer verwacht. Gezien de ligging verwachten we hier goed te liggen. Het blijkt een haven op een mooie plek. De Riosin ligt hier ook weer. Een leuk stadje, weer met dezelfde nauwe straatjes met winkeltjes en restaurants. Onze duitse vriend van de motorboot is jarig en nodigt ons uit met hen te dineren in een restaurant in het stadje. Erg lekker al die hapjes en het restaurant is zeer authentiek en een van de drukste, heel gezellig allemaal. Leuk verhaal is dat de havenmeester alleen spaans spreekt. Als we aankomen helpt hij ook hier om aan te leggen en vervolgens spreekt hij spaans tegen zijn telefoon en houdt die dan tegen mijn oor. Ik hoor vervolgens in het engels wat hij gezegd heeft. Hij loopt in korte broek, oud t-shirt en heeft een woeste kop met haar en baard, we noemen hem voor het gemak maar Jezus. (Hij is wel heel aardig hoor). En oh ja, we liggen inderdaad prima als de wind naar 25 knopen aantrekt.

Na 2 nachten gaan we naar de volgende ria, ria de Pontevedra. Deze ria blijkt zeer gewild bij de spanjaarden als vakantieplek, er zijn heel veel vakantiehuizen, hotels ed. Er zijn 2 haventjes vlak bij elkaar, portonovo en Sanxenxo. De duitsers varen met ons op en hebben een plaats weten te reserveren in Portonovo. Wij gaan eerst s’middags voor anker aan het strand om pas na de grootste hitte de haven binnen te gaan. Als we om 1800 dan naar binnen gaan komt de havenmeester naar de kopsteiger om ons in het spaans mede te delen dat er geen plaats is voor ons. Dat is een tegenvaller. Onze duitse vrienden vragen echter aan de havenmeester of wij aan hen vast mogen maken (hij ligt met zijn 20 meter aan de kop van een steiger) en dat mag. Anders hadden we naar Sanxenxo door moeten varen. Dat is niet ver, we zien het liggen, maar daar blijkt een kermis in de haven te zijn. Tot 0200 volop lawaai, we zijn toch blij dat we daar niet naartoe hoefden. eerst lopen we naar een cocktailbar die op een mooie plek staat en drinken we een cocktail met uitzicht. Daarna eten we samen met de duitse vrienden wat in een tapas restaurantje vlak bij de haven. Dat is overigens niet al te duur hier in Spanje. We betalen gemiddels 35 euro, inclusief drinken, met zijn tweeen. We eten natuurlijk ook vaak op de boot en dan gebruiken we telkens het bakplaatje van onze opstappers (!). Binnen eten komt hier niet voor.

En we schuiven weer een ria op, naar de ria de Vigo. Vigo is een vrij grote stad en we liggen mooi dus we blijven een paar dagen. we eten tapas op een mooi oud plein, ook hier weer lekkere pulpo (inktvis). We lopen naar de ruine van het kasteel boven op de heuvel waarvanaf je een prachtig uitzicht over de ria hebt, we winkelen wat in de mooie, lange verkeersvrije winkelstraat.

 

Elke keer als we van ria naar ria varen moeten we weer een stukje over de oceaan. Dat merken we doordat de wind aanzienlijk toeneemt, van 5 naar soms wel 20 knopen. Maar ook zijn er in de ria’s vrijwel geen golven en vaar je dan naar buiten dan is er de oceaanswell  die soms wel tot 2 meter oploopt. Afhankelijk van de hoek waarin de golven lopen is dat niet altijd heel lekker maar het went! En elke keer als we aan de ingang van de ria’s varen komen we weer dolfijnen tegen, soms meerdere keren per dag!

Ook zien we in elke ria hele velden met zgn mosselcultuur. het zijn een soort drijvende, houten eilandjes, meestal een hele grote groep bij elkaar waar de mosselen gekweekt worden. we moeten meerdere malen een stukje omvaren om er omheen te komen.

Nog een verhaal. Er liggen voor de ria’s steeds kleine eilandjes en in de ria Arousa ook in de ria. Dat blijken bijna allemaal natuurparken waar je een permit moet hebben om er te mogen ankeren. Die moet je aanvragen, je moet er een examen(!) voor afleggen en het duurt in het zeisoen tot een week voor je hem krijgt en de boete kan in de duizenden euro’s lopen (als je er ankert zonder permit). We ankeren dus maar niet op deze plekken.

Santiago de Compostella

De punt van Spanje is nog best wel groot en A Coruna ligt aan de bovenkant. We blijven 5 nachten in A Coruna. Dat levert korting op en het is ook een hele leuke stad. Een bezoek aan het toeristen office leert ons dat we hier vandaan ook heel makkelijk met de trein, in een half uurtje naar Santiago de Compostella kunnen. Dat doen we dus ook.

 

 

Het is een bedevaartsoord omdat de overblijfselen van de apostel Jacob er begraven liggen. Hij schijnt niet fijn aan zijn einde gekomen te zijn maar zijn volgelingen hadden zijn lichaam ergens in de middellandse zee (? Denk ik) in een bootje te water gelaten en dat is op cabo finisterre aan land gekomen. Hoe die dan in Santiago (dat niet aan zee ligt) terecht is gekomen weet ik ook niet. Er is een kathedraal verrezen op de plek waar vermoedelijk zijn lichaam begraven is. Die wordt druk bezocht. Er lopen verschillende pelgrimsroutes vanuit Europa naar Santiago de Compostella en elke dag komen er pelgrims op het plein aan die een van deze routes te voet hebben afgelegd. Dat is leuk om te zien. Elke dag wordt om 12.00 een mis opgedragen aan de pelgrims en die schijnt wel indrukwekkend te zijn, ook al omdat er een wierookvat van zo’n slordige 60kg door de kathedraal geslingerd wordt. Wij zijn te laat voor die mis die overigens ook elke dag volledig vol zit.

de kathedraal bezoeken we natuurlijk wel en die is ook van binnen best indrukwekkend. We moeten eerst in een lange rij om binnen te komen. De entree is wel gratis overigens. Dan komen we in een rij om bij het beeld van Sint Jacob te komen. Als we er al een tijdje in staan blijkt dat we het beeld mogen aanraken (en een wens doen?). Via een trappetje binnendoor gaan we mee in de stroom die achter het beeld langs gaan waarbij we het beeld inderdaad kunnen aanraken (omhelzen). En nu maar kijken of het allemaal uitkomt! Om bij te komen lunchen we op het terras van het 5 sterrenhotel tegenover de kathedraal. Dat was ooit een hostel, maar tegenwoordig moet je er 287 euro per nacht voor over hebben om hier te slapen.

s’middags dwalen we door het centrum van de stad, heel leuk met allemaal (verkeersvrije) straatjes winkels en terrassen. In de vroege avond met de trein terug naar A Coruna.

 

Gijon – A Coruna

van Gijon gaan we naar Ribadeo. Dat ligt weer zo’n 60 mijl van Gijon dus weer een hele dag varen. Het recept is weer hetzelfde, mooi weer, weinig wind en van achteren. We motoren het grootste deel en zeilen ook nog een stukje. Ribadeo is een rivier. De ingang is in eerste instantie slecht te vinden.  Het wordt hier feitelijk niet met een rode en groene boeien aangegeven dus je moet op de kaart (plotter in ons geval) goed kijken. We hoeven niet heel ver naar binnen en gaan onder een brug door die volgens de kaart 30 meter hoog is. Dat lijkt ons veel minder als we er onder door gaan en de Gecko bevestigd dat vermoeden later. Zeker 30 meter bij laag water…..

de haven ligt vlak achter de brug en daar de rivier behoorlijk hard naar binnen stroomt moeten we op tijd indraaien anders zijn we de haven voorbij. Als we ons afvragen waar we zouden moeten gaan liggen zien we de havenmeester met een bootje aan komen stuiven. Hij springt op de steiger en gebaart ons naar een box waar hij ons netjes opvangt en helpt aanleggen. Dat zien we hier overigens in alle havens, dat de havenmeester aanwijst en helpt met aanleggen, best wel fijn.

de haven is wel nogal roerig omdat er veel verkeer voor de haven langs gaat en de golven telkens de haven inrollen. De duitsers vragen of we wat bij hen komen drinken. Ze laten ons de boot zien die in showroom conditie is. Niet zo gek want hij is pas enkele maanden oud. Ze hebben hem in de fabriek opgehaald en zijn vrijwel direkt vertrokken naar de middellandse zee.

Van Ribadeo zien we verder niet veel, we zijn de haven niet afgeweest. De volgende ochtend meteen door naar Viveiro, ongeveer 40 mijl. De baai van Viveiro is prachtig. We varen tussen de flinke heuvels naar binnen. Achterin staat een flinke muur (golfbreker). Als we daar doorheen varen openbaart zich een flink strand met een snoeperig plaatsje. Wij moeten vlak naast het strand een riviertje invaren en even verder is het haventje. De Gecko heeft al geregeld dat we voor hem aan de langssteiger mogen liggen waar normaal de grote boten liggen. De Gecko is vandaag de enige grote boot.

we gaan samen het stadje in en dat ziet er weer erg leuk uit. We eten natuurlijk weer veel te vroeg voor de spanjaarden dus het terras waar we wat willen eten is nog niet open om 19.00. We vinden een soort tapas bar waar we wel wat hapjes kunnen krijgen. We eten onder andere pulpo (inktvis) wat hier in de regio een plaatselijke delicatesse is. Als we op de terugweg weer het terras van eerst aandoen blijkt ook nog eens dat je moet gereserveerd hebben alvorens je er wat kunt eten. Na wat discussie mogen we toch gewoon wat bestellen, komt alles weer goed. Ook hier is laat op de avond weer muziek op het stadplein. We lopen nog even terug om te kijken maar het is zo druk dat we niet eens zicht op het podium kunnen krijgen. We gaan maar weer terug naar de boot.

de dag daarna weer 55 mijl naar A Coruna. Dat is in zeilerskringen een bekende haven want een soort kruispunt. Zeilers die op weg zijn naar de middellandse zee of naar de carieben en in een keer de golf van Biskaje oversteken landen veelal in a Coruna. Het is op de hoek van Noordwest Spanje. Vanaf hier gaan we in een bocht naar het zuiden!

Van Laredo naar Gijon

Wij blijven nog een dagje in Laredo waar we de was doen in een wasserette in het centrum. Daar komen we een hollandse jongen tegen die lopend een pelgrimstocht naar Santiago de compostella onderneemt. Hij slaapt onderweg in hostels en soms kloosters. Ook hij moet af en toe wat wassen.

Terwijl we bij de wasserette zijn horen we luide muziek. Nieuwsgierig gaan we kijken en op een plein staat een enorm podium met een zeer professioneel uitziende geluid- en lichtinstallatie. Anaconda is een soort showorkest dat vanavond optreedt. Het begint om 2300 uur(!) we gaan ook kijken en zijn verrast. Het is megadruk en het orkest, zes muzikanten en 5 zangers/zangeressen is heel goed, erg hard ook trouwens. Wij gaan morgen weer varen dus taaien om ongeveer 0.45 af naar de boot. Die ligt ongeveer een kilometer weg maar we horen de muziek nog tot 01.30.

We varen naar Santander. Dat ligt weer in een rivier. Echt prachtig als je daar in vaart, beetje als Dartmouth voor de insiders. Alleen hier rechts het stadje en links natuur en een groot strand. Helaas ligt de marina niet in de stad maar een stuk er buiten aan het einde van een industrie terrein, dat is dan wel weer minder. De haven zelf is verder best ok. We pakken de fietsjes weer uit en fietsen naar de stad. Hoewel er netjes een fietspad is aangegeven waardoor we niet echt (veel, soms houdt het pad gewoon op en moeten we even naar het vervolg zoeken) hoeven te zoeken is het wel zo’n 40 minuten fietsen. De stad is weer mooi, winkelstraten, pleinen, oude gebouwen en een mooie promenade langs het water. Hier komen we ook weer een duitse motorboot tegen (nou ja het zijn duitsers in een nederlandse boot) die we ook in Bilbao en Laredo hebben gezien. Zij varen met een Elling E6. Dat is een nieuw type Elling van maar liefst 20 meter lang. zij zijn op weg naar de Middellandse zee.

Van Santander varen we in een keer naar Gijon (spreek uit Gigon). Dat is een tocht van 90 mijl (165 km) dus we gaan zo vroeg mogelijk weg. We dachten om 6 uur maar dan blijkt het nog geheel donker te zijn. Dat is niet handig dus we wachten tot het licht genoeg is, we vertrekken om 06.50.

Het is over het algemeen mooi weer maar ook weinig wind, die we steeds bijna pal van achteren hebben. We hebben wel een spinnaker (parasailor) maar de combinatie van hoge deining, weinig wind, 2 opvarenden betekent dat we hem eigenlijk niet willen gebruiken en heel vaak motoren. Ook vandaag weer. Voordeel is dat je vrij goed kunt uitrekenen hoe lang je er over gaat doen.

Oh ja, al vanaf Brest hebben we continue stroom mee! Het varieert wel tussen de halve en hele knoop maar altijd mee. De motor staat vaak op 6 knopen dus we gaan vaak 7 over de grond.

Ook in Gijon ligt de Gecko (die duitsers) weer, we hadden hem op de AIS al voorbij zien varen. We spreken elkaar daar en weten dat we elkaar ook in de volgende haven weer zullen zien. aan de haven die midden in het centrum ligt is ook het uitgaanscentrum. deze is vanaf de boot genomen.

Gijon is en heel levendige stad, en het is hier ook weer feest. Elke avond zelfs op twee plekken in de stad muziek (op het plein bij het gemeentehuis om 2100 uur en bij het strand om 2300 uur). 

De spanjaarden eten heel laat, de meeste restaurants gaan pas om 20.30 open en zijn dan tot na middernacht open. Zelfs als je na middernacht op straat loopt is het overal nog druk, hele gezinnen met kleine kinderen en alles, en ook op alle terrassen is het vol. de nationale drank hier is cider. Op het plein zien we het iedereen drinken en het komt uit een bepaalde kroeg. Wij gaan dat ook maar eens proberen. We moeten meteen een hele fles kopen maar die kost gelukkig maar 2,70. Hij wordt, zoals je ziet, op een heel speciale manier ingeschonken. Dat schijnt zo te horen want we zien het iedereen doen, nou ja proberen want er gaat bij de amateurs ook veel naast. geen wonder dat je een hele fles nodig hebt! Wij vinden het overigens niet te drinken dat spul, het is erg zuur.

 

 

 

 

Het muziekpodium is zeker een kilometer weg van de boot maar we zien aan de overkant bij het strand wel het podium en het geluid is zo hard dat we het concert vanaf de boot kunnen volgen. Ze gaan tot 01.30 door! De volgende avond speelt er een spaanse band die in Spanje een nummer een hit gehad hebben, Maldita Nerea. Wij gaan dus ook kijken. Erg spaans en ik vind alle nummers een beetje hetzelfde klinken. Het veelal jonge publiek kent de tekst echter letterlijk en die zingen allemaal luidkeels mee. Dat maakt het dan wel weer leuk voor ons ook. De band vindt het om 00.30 genoeg en wij ook. Op de weg terug langs de boulevard zitten alle terassen nog helemaal vol, heel gezellig.

Visite

Wij liggen uiteindelijk 5 dagen in La Rochelle wat een hele leuke stad is. Een prachtig oud centrum waar we midden in liggen.

De stadshaven bestaat uit een bassin dat in open verbinding met de zee staat, hier kom je aan en liggen wij de eerste nacht, en twee bassins waarvan er een de prachtige naam “ancien bassin de Chalutiers” heeft. Dit bassin is gereserveerd voor de grotere jachten, vanaf 15 meter. Wij verkassen naar het “bassin des Yachts”. Meestal is hier geen plaats vanwege het grote aantal vaste liggers maar gelukkig nu even wel.  De moderne jachthaven die meer aan de buitenkant ligt “port de Minime” is de grootste van Europa met 4000 (!) ligplaatsen. Kan ons niet erg bekoren want ziet er allemaal erg onpersoonlijk (lees ongezellig) uit. in die dagen doen we boodschappen in de markthal welke elke ochtend tot ongeveer 12.30 geopend is.

Typisch frans want dat komen we in meer plaatsen tegen. je vind er allemaal stalletjes met vissers, slagers, brood, groente en fruit etc. je kunt er dus alles voor het eten in een keer inkopen en alles vers! ook doen we de was in een wasserette vlakbij de haven (moet soms ook gebeuren)

 

 

Bij (tijdelijk) gebrek aan een eigen boot varen onze oude buurtjes, Theo&Carlien een weekje met ons mee. Na wat overleg over wanneer geven wij aan dat wij het wel fijn vinden als ze met ons de aankomende oversteek naar Spanje maken. Een nachtje doorvaren is makkelijker en leuker met zijn vieren tenslotte. Dus komen ze naar La Rochelle, dat wil zeggen, ze vliegen naar Bordeaux want dat scheelt heel veel geld.

Wij huren in LR een auto en plannen een dagje Bordeaux en halen hen op. Bordeaux is een mooie oude stad, we hebben alleen zo ongeveer de warmste dag uitgekozen om een stad te bezoeken.

We zoeken veelvuldig de schaduw en strijken regelmatig op een terras neer om wat koels te drinken. S’avonds halen we Theo&Carlien op bij de luchthaven en rijden terug naar LR. We doen nog even een biertje op het gezellige pleintje vlakbij de boot voordat we te bed gaan.

 

 

 

 

 

De volgende ochtend vertrekken we al redelijk vroeg, half acht, naar Ile de Oleron. De haven heet St. Denis d’oleron en we hoeven maar iets meer dan 2 uur te varen om er te komen. We pakken daar de fiets en ook dit is weer zo’n heerlijk eiland met stranden, wijnvelden en zoutpannen.

Oleron is ook beroemd om zijn oesters dus die halen we als voorgerecht.

Daarna varen we naar Royan, dat ligt aan het begin van de gironde, de rivier die naar Bordeaux loopt. We komen aan met laag water en onze boot blijkt een tikkie te diep want vlak voor de haven lopen we aan de grond, gelukkig gingen we al heel langzaam en is de grond vooral modder. We kunnen zelf loskomen door op onze schreden terug te keren. Navraag bij een local (die al wel ligt te wachten tot het water diep genoeg is) leert ons dat we nog wel 2 uur moeten wachten voordat we met onze diepgang naar binnen kunnen. We gooien het anker uit in winderig en wat golferig water en wachten dan maar. Eenmaal binnen vangt de havenmeester ons op en Royan blijkt een levendige plaats. Aan de haven een boulevard met restaurants, veel mensen en zelfs live muziek. We zitten nog leuk op een terras waar we, een typisch frans gerecht als toetje nemen, een crepe. Ook op het terras speelt een bandje oude rock&roll. Opvallend is dat tot in de nacht kleine kinderen gewoon op straat op pad zijn met hun ouders.

 

vanuit Royan doen we de dag erop een grote oversteek, in een keer naar Bilbao aan de spaanse noordkust. Dat is zo’n 170 mijl (300 km voor de niet zeilers). We hebben mooi weer, deels een lopend windje maar moeten ook wel wat op de motor onderweg. We zijn ongeveer 26 uur onderweg, waarvan 12 uur op de motor. En natuurlijk als hoogtepunt een aantal keer dolfijnen bij de boot. Helaas geen walvissen want dat schijnt hier ook te kunnen en die had Carlien zo graag gezien. De overtocht zo met zijn vieren was niet te zwaar.

Een neef van Theo&Carlien blijkt in de buurt (san Sebastian) op vakantie (om te surfen) en staat ons al op te wachten. Na een welkomstborrel op de boot eten we gezellig wat op een terras bij de haven.

 

 

De dag erop verkennen we Bilbao. Met de metro naar de binnenstad. Mooi centrum met als absolute blikvanger het wereldberoemde Guggenheim museum.

Wie Spanje zegt zegt tapas. Hier noemen ze dat pintxos. En elke bar waar je komt heeft Pintxos op de bar uitgestald. Allemaal kleine hapjes. In Bilbao doen we dus een kroegentocht waarbij we telkens een paar pintxos en een glas witte wijn nemen. Er is zelfs een top tien lijst van de bars met de lekkerste hapjes, daar doen wij er twee van.

De terugvlucht van Theo&Carlien blijkt het best via Bilbao te kunnen en op donderdag. Dat geeft ons nog 2 dagen. We varen dan nog van Bilbao naar Laredo. Dat is een nog vrij nieuwe haven, nou ja niet de haven zelf maar de marina die ze er hebben aangelegd. Dat is ook wel te zien want meer dan de helft van de plekken is nog onbezet.

We doen boodschappen in het best wel mooie stadje en eten van het plaatje op de boot. Er staat een fris windje en we zetten ons tentje op. Als we bijna naar bed gaan wordt de wind sterker en valt een buitje. Plots giert de wind door en staat er 46 knopen wind, dat is 9 bft! In de regen en wind gauw nog wat stootwillen

tussen de boot en de steiger geduwd.

De volgende ochtend stappen Theo&Carlien in de taxi die hen naar het vliegveld brengt en zijn wij weer met zijn tweeen.