Verder naar het zuiden

Van Vigo varen we naar Baiona. Dat is op het hoekje van dezelfde ria als Vigo maar in een eigen baaitje. Heel mooi, vrij grote haven ook.
We wandelen naar de punt waar we een soort fort hadden gezien toen we aan kwamen varen. Het blijkt een hotel in een opgeknapt kasteeltje. Deze keten heet Parador en vindt je in heel Spanje in dit soort historische gebouwen, heel fraai.

Ook Baiona is weer zo’n plaatsje met nauwe straatjes, heel veel winkeltjes, barretjes en restaurants. Er blijkt ook een wasserette vlakbij de haven dus we draaien even 2 wassen, weer van alles schoon. Als we s’avonds een ommetje maken blijkt er weer live muziek op een pleintje. Echt spaans en voor ons wel leuk. De volgende dag varen we deze laatste ria uit richting zuiden. Vanaf hier zijn het weer hele stukken langs de kust en om de 30, 40 of 50 mijl een rivier met haven (tje soms want het zijn vaak geen grote havens). Baiona was de laatste spaanse haven, we varen nu ook Portugal binnen.

We proberen onderweg 3 keer te zeilen als de wind een beetje toeneemt naar ongeveer 10 knopen maar hij staat bijna pal van achteren en neemt telkens na korte tijd weer af naar 6 a 7 knopen. Dan dobberen we nog met zo’n 3 knopen. Dat schiet niet op als je 40 mijl moet varen. De eerste portugese haven is Viana de Castelo. Een rivier dus. Het stroomt ook echt wanneer we de rivier opvaren. Vlak voordat we bij de ingang zijn neemt de wind ineens flink toe (dat gebeurd vaak in de namiddag of bij rivieringangen) en hij voelt ook erg fris aan. Als we een klein stukje op de rivier zijn valt de wind weer weg en wordt het weer behoorlijk warm. Er is een klein haventje, volgens de havenmeester meer een swimming pool, die afgesloten is met een loopbrug. Op de rivier is een wachtsteiger waar 5 boten kunnen liggen maar voor ons heeft hij nog een plaatsje binnen, onze duitse vrienden moeten met hun 20 meterboot aan de wachtsteiger (in de stroom ook) blijven liggen.

Viana de Castelo blijkt een mooie historische stad met moderne trekjes langs de rivier. We spazieren wat, zoeken een restaurant wat niet eens meevalt want degene die ons zijn aangeraden blijken dicht. Uiteindelijk toch wat gevonden maar het eten is niet denderend.

Volgende dag weer verder naar Povoa de Varzim. Daar ligt de Riosin weer die ons opvangt als we met een behoorlijk windje moeten aanleggen. In deze haven liggen behoorlijk wat buitenlandse boten van verschillende nationaliteiten. Ik zag Ieren, Noren, Finnen, Nederlanders (met ons mee 5), Engelsen, Duitsers en Denen. Veelal op weg naar verre bestemmingen. Zal wel met de prijs te maken hebben want het is geen dure haven.

S’middags doen we inkopen, verse vis die we samen met de Riosin bij ons aan boord op het plaatje bakken. Ook doen we een terrasje op de boulevard aan het strand (wat er volgens de Riosin allemaal niet was 3 jaar geleden!) S’avonds doen we nog een rondje door het stadje waar het ongelooflijk druk is op straat en er is ook weer live muziek, erg gezellig allemaal. De Riosin blijft nog een paar dagen maar wij gaan de volgende dag weer verder, Porto lonkt!

We varen de rivier de Douro op en langs de marina onder de grote brug door (60 meter hoog). We varen even een stukje de rivier op omdat we dan vanaf het water de stad kunnen bekijken. De Douro is overigens meer dan 900 km lang en loopt door tot in Spanje. Je schijnt er bijna 700 km op te kunnen varen (maar niet met een zeilboot). De volgende brug die we tegenkomen is ons draaipunt waar we aan de ene kant de oude stad en aan de andere kant alle porthuizen zien liggen. We varen weer terug naar de marina. Deze bestaat ook pas sinds 2012, daarvoor was in Porto dus helemaal geen haven en kon je eigenlijk alleen ankeren aan het begin van de rivier. We hebben hier van te voren besproken omdat ons dat was aangeraden. Er komt dan ook een marinero (zo noemen ze dat hier als iemand van de haven je komt helpen met aanleggen) in een rubberboot op ons af die ons voorvaart naar de ligplaats.

De haven ligt jammer genoeg wel zo’n 4 km van de stad af maar er is wel een klein buurtje (zij zeggen vissersdorpje, het heet Afurada) wat er lekker authentiek uitziet en waar s’avonds bijna iedereen een restaurant blijkt te hebben. Er staan overal van die grote bbqs buiten op de straat en een paar tafeltjes. Er staat natuurlijk vooral (verse) vis op het menu. Wij eten een mixed fish schaal met zijn tweeen. Daarbij de beste wijn die hij heeft (in mijn wijnapp gekeken, kost bij ons 10 euro per fles, hier 12 euro in het restaurant) alles bij elkaar eten en drinken we samen voor 40 euro.

De volgende dag willen we met de fiets naar de stad. Ai, blijkt er een lekke band. Als ik die wil plakken blijkt het ventiel van de binnenband gescheurd, dat valt niet echt te plakken. Aan de haven verhuurt iemand fietsen dus ik naar hem toe met de band. Hij heeft geen 20 inch binnenbanden maar kan het wel voor mij regelen. Dat wordt dan wel morgenochtend, ook prima. Gaan wij met een klein taxibootje naar de andere kant (de stadskant) en nemen daar het museumtrammetje naar het centrum. Superleuk centrum met veel hoogteverschil, vanaf de rivier gaat het steil omhoog met trappen en nauwe straatjes, zeg maar steegjes bijna. Aan het einde van de middag appen onze duitse vrienden dat ze aan de andere kant van de rivier bij de porthuizen op een terras port aan het proeven zijn. Tja, zijn wij niet te houden natuurlijk en lopen over de brug ook naar de porthuizen kant. We krijgen elk 5 glaasjes met verschillende merken en soorten, ruby, tawny, wit, rose en nog een andere witte. Rose en tawny vonden we het lekkerst.

Daarna nog weer in ons vissersdorp gegeten, dit keer in een wat luxer restaurant. Was prima verder.

de volgende dag maken we een tour door het porthuis van Churchill. Leuke zo’n uitleg over port en natuurlijk na afloop proeven.