Belle ile

We blijven 2 dagen in Vannes, een mooie oude stad, dat wil zeggen in het gedeelte binnen de vestingmuur. In tegenstelling tot st. Malo, dat na in de oorlog te zijn platgebombardeerd geheel opnieuw is opgebouwd (maar dat zou je dus niet zeggen als je er bent) is Vannes echt oud. We maken ook een mooie fietstocht waarbij vooral Conleau, een schiereilandje met een strandje, natuurlijk zwembad dat elke keer ververst wordt met hoog water en een prachtig terras met uitzicht hoogtepunten zijn.

Van Vannes gaan we naar Belle ile dat ca. 20 mijl buiten de golf van Morbihan ligt. Er is nu minder stroom als bij de tocht naar binnen, alleen bij de smalle uitgang met wind tegen stroom staan rare golven. Als we buiten zijn blijkt er behoorlijk wat wind te staan en moeten we ook nog hoog aan de wind. Dan maar een rif in het zeil en we rollen ook de fok niet helemaal uit. Toch stuiven we met 7 knopen richting Belle ile. De haven ligt in het plaatsje Le Palais. er is een binnenhaven achter een deur die van 2u voor tot 1 u na hw opengaat maar wij komen veel later en moeten dus aan een mooring in de voorhaven. De boten blijken in trossen van drie of vier aan een mooring te hangen. Er varen wel 4 havenmeesters in de rondte om te helpen bij het aanleggen. Wij moeten tussen 2 andere boten en de havenmeester maakt ruimte door met enig geweld zijn rubberboot tussen de boten te drijven. Pffhh ook nog die wind erbij, we zijn blij als we liggen en alles goed gegaan is.  Om aan de kant te komen kunnen we met de marifoon het havenkantoor oproepen en dan komt een havenmeester ons ophalen in zijn bootje, service van de zaak.

Het is toeristisch maar leuk op Belle ile. De volgende dag gaan we toch maar door de deur naar binnen waar we een stuk rustiger liggen.

We lopen langs een pandje waar een visser bezig is. We kunnen vis kopen al is er geen uitstalling. We kopen kreeft bij hem die hij voor ons klaar maakt. Blijken we de speciale kreeftvorkjes niet bij ons te hebben, daar maar gekocht. We pakken weer de fietsjes en fietsen over het eiland. Langs rotsige baaien en mooie zandstranden, weer erg mooi allemaal. 

 

 

 

Van Belle ile gaan we naar Pornichet. Dat is een tussenstop naar ons volgende eiland Lile d’Yeu. De haven heet daar port Joinville. Die haven is niet groot dus we hopen maar dat we er in kunnen. Dat blijkt mee te vallen. We moeten wel langszij aan een ander boot maar verder prima. Achter ons ligt een nederlandse heer uit Den Haag die solo zeilt (sinds zijn vrouw is overleden) en zijn boot op een rivier in Frankrijk heeft liggen. Hij komt een borrel drinken en neemt oesters van het eiland mee voor bij de borrel. De volgende ochtend is het weer druk met vertrekkers en verleggers. Wij komen prachtig in een box terecht. We pakken weer de fiets en peddelen het eiland over. Aan de oceaankant (de rotskant) ligt in een baai le vieux chateau. Is nu een ruine waar je tegen betaling doorheen mag struinen. Wel mooi gelegen.

Ook op dit eiland weer mooie dorpjes en stranden. In het havenplaatsje is een boulevardje met winkeltjes, restaurants en cafes. Al later op de avond horen we op de boot dat er ergens live muziek (blues) wordt gespeeld. Toch maar even naartoe gelopen. Gezellig en we komen er nederlanders tegen die op het eiland op vakantie zijn. Wordt het toch nog laat.

Van ile d’Yeu gaan we naar les Sables d’Olonne. Dat is een beroemde plaats voor zeilers want grote zeilraces als de Vendee Globe starten hier. Er is een hele grote marina met wel 1000 plekken. Daar gaan wij niet liggen, wij gaan naar een kleine haven die meer in het stadje ligt met allemaal restaurantjes voor de deur. Daar eten we dan ook in een visrestaurantje met een prachtige uitstalling van vissen voor de deur ( je mag aanwijzen welke je wilt en dan maakt de kok hem klaar). Is de eerste keer dat we in een restaurant eten deze vakantie! In deze haven meren wel ook alle vissers s’nachts af om hun vis van boord naar de afslag te brengen. Dat is wat minder want tot diepe in de nacht komt de ene na de andere visser met het nodige motorgeluid binnen. Les Sables d’olonne is een leuke stad met een groot winkelgebied dat autovrij is. Ik koop 2 korte broeken om de twee die ik al heb gescheurd deze vakantie te vervangen. Tevens een zwembroek want de oude zag er niet meer uit (mode jaar nul). Heeft ook een heel groot strand echt in de stad waar we om half acht s’avonds nog met duizenden zitten (beetje verbaasd waren we wel dat er nog zoveel mensen, ook kinderen op het strand waren)

Van les sables varen we weer naar een eiland, Ile de re. Misschien wel het meest toeristische eiland maar dat komt ook omdat dit eiland met een grote brug met het vaste land verbonden is (dus beter/makkelijker bereikbaar). De haven heet st Martin de re en is een vestingstadje (van Vauban, die in de middeleeuwen heel wat vestingen/verdedigingswerken heeft gebouwd). Best indrukwekkend als je tussen de vestingmuren naar binnen vaart. Ook hier weer door een openstaande deur die bij hoogwater ca. 3 uur open staat naar binnen. Langszij afmeren en het wordt een rij van 5 bij ons. Onze franse buurman die we ook al in les sables gezien hadden nodigt ons uit voor een aperitief om zes uur. Met handen en voeten lukt het aardig om met elkaar te communiceren. Ze eten allemaal best laat die fransen was ons al eerder opgevallen. Velen gaan pas om tien uur s’avonds naar een restaurant. Dat houden wij niet zo lang uit, onze klok voor het avondeten staat vroeger afgesteld.

Ook hier weer op de fiets over het eiland. Vol met fietspaden dit eiland en we komen heel veel fietsers tegen. Er wordt wijn verbouwd en zout gewonnen. We rijden afwisselend door bos en langs wijnstokken en aan de ander kant door de zoutpannen. In een markthal halen we oesters van het eiland als vooraf.

De dag erop gaan we naar la Rochelle. Daarover volgende keer meer.